Biografie

Anton werd geboren op 5 januari 1921 in Haarlem en is gestorven op 7 april 2003 in Amsterdam.

Zijn moeder heette Charlotte Behm en zijn vader Jos Rovers.

Zuster Leni is geboren in 1918 en is overleden in 2011.

Rijksacademie en Campendock

Zowel vader Jos als ook de vader van vader Jos waren ‘vrije schilders’. Ook Jos’ broer Dio – voor Anton ‘oom Dio’ - was schilder. Rond zijn 17de jaar kreeg Anton tekenlessen van Albert Hemelman en van vader Jos. En zo werd Anton klaargestoomd voor de Rijksacademie voor de Beeldende Kunsten.

Hij deed toelatingsexamen en slaagde meteen tot zijn eigen verbazing.

 

Opeens hoorde hij “erbij” en werd van straatschoffie gepromoveerd tot een van de “ouderen”.

In 1939 begon Anton aan de opleiding, zijn leermeesters waren onder andere Jurres, Röling en Campendonck.

Anton had met name voor Heinrich Campendonck zeer veel waardering en is door hem sterk gevormd en beïnvloed.

Oorlogsjaren

Ongeveer 20 jaar oud verliet Anton het ouderlijke huis en ging wonen in de Lijnbaansstraat met zijn toenmalige vriend Herman Röttgen. Vrij snel daarna werd Herman gedwongen onder te duiken en verhuisden ze naar de Kloveniersburgwal. Vaak vertelde Anton over de vreselijke oorlogsjaren, niet zonder emoties. De nachtelijke wandelingen in het pikkedonker, van zijn huis op de Kloveniersburgwal naar het ouderlijke huis op de Prinsengracht werden vaak opnieuw door hem beleefd en naverteld.

 

“Hoe ouder je wordt hoe erger en sterker die tijd terugkomt”. In 1948 keerde Herman terug naar Essen in Duitsland. Anton bleef wonen op de Kloveniersburgwal in Amsterdam.

 

Zijn professionele loopbaan als kunstenaar nam een aanvang. 

Eerste tentoonstelling, eerste opdracht

In 1948 had Anton samen met enkele andere kunstenaars zijn eerste tentoonstelling in het Internationaal Cultureel Centrum. En in 1951 kreeg Anton zijn eerste echte volwaardige opdracht, een wandreliëf in het hoofdkantoor van de PTT in Leidschendam. 

 

Anton kreeg steeds meer (monumentale) opdrachten en deed mee aan allerlei tentoonstellingen. 

Er wordt gewerkt aan een overzicht van tentoonstellingen en opdrachten. Informatie is welkom.

Niet schilderen wat je ziet maar schilderen wat je beleeft

Ook had Anton zo nu en dan leerlingen aan huis om de kost te verdienen.

“Je moet niet schilderen wat je ziet maar schilderen wat je beleeft”, hield Anton zijn leerlingen voor.

 

Tot ongeveer 1956 woonde Anton op de Kloveniersburgwal. Daarna heeft hij even in Loenen a/d Vecht gewoond. Na 10 maanden vluchtte hij terug naar Amsterdam.

In 1958 kwam hij op de Prinsengracht te wonen waar hij tot zijn dood heeft gewoond en gewerkt.

 

Hij was altijd in gevecht met de beperkte ruimte en het voortdurend wisselende licht gedurende de dag in zijn huis. Hij sleepte de schilderijen van voor naar achteren en van boven naar beneden om de juiste lichtval op te zoeken.

Om toch afstand te kunnen nemen tot zijn werk schilderde hij vaak in een spiegel, dat verdubbelde de afstand tot zijn schilderij.

Gevoel voor humor

Anton had een uitzonderlijk gevoel voor humor, een bijzondere blik op de wereld, was nieuwsgierig, liet zich graag verwonderen en stond open voor nieuwe dingen wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat hij een computer aanschafte en een mobieltje kocht de laatste jaren van zijn leven. Hij leerde e-mailen en internetten. Door het mobieltje in zijn jaszak voelde zich wat zekerder en durfde weer alleen op pad.

Hij had zijn leven behoorlijk goed in de hand, wist erg goed wat hij wilde en was zeer wilskrachtig, volhardend en vindingrijk.

Geen zin meer

Anton zijn gezichtsvermogen begon af te nemen de laatste jaren van zijn leven en werd op den duur zo slecht dat hij in zijn schilderen werd belemmerd.

Hij zag nog wel goed genoeg voor een “burgermannetje” zoals hij dat zelf zei, maar voor een schilder zag hij wel heel erg beroerd.

Zijn wil om niet meer te leven werd sterker en sterker. Niet dat hij dood wilde - hij wist immers niet wat dat in zou houden - hij wilde vooral niet meer leven.

Hij was niet bang voor de “dood”. Wel was hij erg bang dat hij bijvoorbeeld zou vallen, niet meer overeind kon komen en afhankelijk werd. Zijn huis uit zou moeten en elders terecht zou komen verzorgd door vreemden en geen zeggenschap meer over zichzelf.

 

Zover heeft het gelukkig niet hoeven komen, Anton is op maandag 7 april in zijn eigen huis overleden.